Het is inmiddels meer dan vier jaar geleden dat we op deze pagina aandacht hebben besteed aan abbé Le Blanc en zijn gedachten over de gamba (https://geheimenederlanden.com/2018/05/05/het-clavecin-speelt-door-net-als-de-gamba/). Wat we toen schreven, blijft actueel, maar verdient misschien wat verdere uitwerking.
Le Blanc zong de lof van de discrete instrumenten boven de lawaaimakers en gelijk had hij. Misschien zijn er echter nog andere manieren om nobele en wilde instrumenten van elkaar te onderscheiden.
Met de sociale status van hun gebruikers heeft dat onderscheid weinig te maken. De doedelzak (of biniou of moeselken) is zonder de minste twijfel een volksinstrument, dat niet of nauwelijks zijn weg heeft gevonden naar de geleerde muziek. Toch is hij authentiek en kan een regimentskapel van Hooglanders aansporen tot respect op een wijze die zelden gegeven is aan de continentale blaaskapellen.
Zet daar tegenover de accordeon, die er allicht nooit in zal slagen die stap te zetten. Het is niet zonder betekenis dat de Nederlandse nationaalsocialisten, die van niemand lessen in plebejisch gedrag te krijgen hadden, hun marsmuziek lieten begeleiden op dit instrument. Was het een poging om zich volkser voor te doen dan ze waren? Misschien, maar het zegt vooral iets over de immature en onsamenhangende esthetiek die de hunne was.
Dat soort instrumentale misgrepen was overigens geen monopolie van de twintigste eeuw. In de negentiende, die Léon Daudet niet zonder redenen als stupide omschreef, leidde de industrialisering ertoe dat een invasie plaatsvond van het land der houtblazers door een metalen instrument. Niet toevallig werd het voor het eerst vertoond op een industrietentoonstelling, namelijk die van Brussel in 1841. De uitvinder, Adolphe Sax, was weliswaar een zoon van een hofleverancier van het Huis van Oranje en een oud-student van de koningstrouwe stedelijke muziekschool van Brussel, maar dat belette hem niet om ijverig mee te stappen in de veranderende tijdsgeest. Zijn uitvinding klinkt er ook naar en het feit dat Berlioz de saxofoon “de Niagara van het geluid” noemde, hoeft niet noodzakelijk als een compliment begrepen te worden.
Vandaag lijkt er een renaissance van de saxofoon aan de gang te zijn. Of dat een goed teken is, is een andere vraag. Geef ons maar de bassethoorn. Zonder enige twijfel zou Hubert Le Blanc het met ons eens zijn geweest.