Onze Lage Landen hebben altijd iets gehad met het hertogdom Brunswijk. In het Noorden is vooral de Dikke Hertog bekend, wiens bijdrage aan het instandhouden van het  stadhouderschap tussen het overlijden van Willem IV en de meerderjarigheid van Willem V hem tot slachtoffer van een heuse zwarte legende maakte. In het Zuiden is vooral de Zwarte Hertog, Frederik Willem, bekend, die op 16 juni 1815 sneuvelde in de slag bij Quatre-Bras, nadat hij sinds 1809 met niet aflatende energie de Napoleontische heerschappij te vuur en te zwaard had bestreden. Zijn monument waakt tot op heden over het kruispunt waar hij het leven liet.

Het monument voor de Zwarte hertog bij Quatre-Bras

Wat men in onze streken minder weet, is dat het hertogdom rond de vorige eeuwwisseling een voortrekkersrol speelde in de verdediging van de traditionele monarchie tegen het model van nationale monarchie, dat door Pruisen werd uitgedragen. Dat zat zo.

Tijdens de Pruisisch-Oostenrijkse oorlog van 1866 had de Pruisische overmacht een einde gemaakt aan de legitieme monarchieën in Hessen, Nassau en Hannover en aan het bestaan van de vrije stad Frankfurt. Al deze landen werden onder luid protest in binnen- en buitenland (onder meer van onze Groen van Prinsterer) aangehecht bij Pruisen. De Hannoverse koningen weigerden formeel in te stemmen met dit onrecht en handhaafden vanuit Oostenrijk hun rechten op troon en kroon.

In 1884 overleed de Brunswijkse hertog Wilhelm zonder directe nakomelingen. Volgens de familieregels was zijn opvolger Ernst August, hertog van Cumberland en de jure koning van Hannover. Het enthousiasme in het Pruisische en pro-Pruisische kamp was uitermate beperkt. Onder zware druk vanuit Berlijn stemde het plaatselijke parlement een regentschapswet, die een effectieve troonbestijging van de hertog van Cumberland belette, zolang die niet instemde met de aanhechting van zijn stamland door de Pruisische bezetters.

De reactie was indrukwekkend. De zinspreuk “Recht moet recht blijven” verzamelde aanvankelijk slechts een klein aantal kampvechters, maar ze waren van een opmerkelijke kwaliteit. De landjonker Werner von der Schulenburg en de juristen Adolf en Hermann Dedekind grepen elke gelegenheid aan om de legitimiteit te verdedigen. Hun deelname aan de verkiezingen was aanvankelijk louter symbolisch, maar op een gegeven moment waren de drie kieskringen voor de Rijksdag in het hertogdom Brunswijk bezet door vertegenwoordigers die ijverden voor een snelle afschaffing van de regentschapswet. Ook buiten het parlement voerden de legitimisten hun strijd, bijvoorbeeld door het bepleiten van een herformulering van het gebed voor de burgerlijke overheden in de Lutherse landskerk, die de gelovigen elke zondag zou herinneren aan de abnormaliteit van de bestaande situatie.

Adolf Dedekind, een trouw strijder voor de legitimiteit

Uiteindelijk werd de legitimiteit hersteld op een onverwachte wijze, namelijk door het huwelijk van de zoon van de hertog van Cumberland, ook Ernst August geheten, en Viktoria Luise, de enige dochter van Duits keizer en Pruisisch koning Wilhelm II. Net zoals Parijs een Mis waard was, verdiende Brunswijk een huwelijk dat de laatste bezwaren tegen de terugkeer van de legitieme dynastie uit de weg kon ruimen. Ernst August werd vanaf 1913 de (vooralsnog) laatste regerende hertog van Brunswijk, tot hij in 1918 door de Novemberrevolutie opnieuw in ballingschap werd gedreven.

Wie denkt dat de strijd voor de legitimiteit Frans en onsuccesvol moet zijn, doet er dus goed aan de blik naar Brunswijk te richten. Er is meer tussen hemel en aarde dan wat ooit gedroomd werd in de geschiedenis die de Whigs en hun continentale vrienden ons vertellen.      

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s