Langs de zeven zeeën hebben de Lage Landen sporen nagelaten – van Spitsbergen tot de Zuidpool en van Ceylon tot de Goudkust. De Grote Drie zijn echter zonder enige twijfel de Oost, de Kaap en de West. Van die drie verdienen beide laatste een bijzondere vermelding omdat ze, elk op hun wijze, de band met de Nederlanden verankerd hebben in de taal, iets wat jammer genoeg niet of nauwelijks het geval is in het huidige Indonesië.
Taal ordent het denken en is dus een kwetsbare, maar reële garant voor onderling begrip. Er is echter meer dan taal. Soms denk ik dat het onderlinge begrip groter is tussen Zuid-Afrika en de Lage Landen dan het geval is met Suriname, ondanks het uiteengroeien van de talen waardoor er naast (Europees) Nederlands ook Afrikaans (Nederlands) bestaat. Ongetwijfeld is dat een subjectieve waardering – waarvoor echter ook objectieve aanduidingen bestaan.
Beluister dit bijvoorbeeld even: https://www.youtube.com/watch?v=16X1CzRudks
Kaapse Maleiers die degenen die menen dat er geen Prins in het land is, de wacht aanzeggen! Wie zou het hier nog durven? En dat met een tongval die vreugde verraadt.
Ook verder noordwaarts blijft het Hoge Huis een welwillende blik richten op het Afrikaanse landschap. De Oranjerivier meandert ongestoord van de Drakensbergen naar Oranjemond in Namibië, waar ze zich in de Atlantische Oceaan stort, ongestoord door de dwaasheid van degenen die haar willen ontdoen van haar eeuwenoude naam. Het land waaraan ze haar naam gaf, de Oranje Vrijstaat, heeft dat lot wel al moeten ondergaan en gaat nu door het leven als de provincie Vrystaat. Die is overigens noch een staat, noch vrij, in tegenstelling tot wat het geval was tussen 1854 en 1902.
De traditie van de Vrijstaat is in Europa al te weinig bekend. Onder de wapenspreuk “Vrijheid, Immigratie” werd gestalte gegeven aan de herinnering van de Trekboeren aan de tijd toen de Kaap nog Hollands was. De banden met het oude moederland werden gekoesterd, zelfs in die mate dat het landswapen werd opgemaakt door de Hoge Raad van Adel in ‘s-Gravenhage.
Ook hierdoor verschilde de Vrijstaat van de noordelijker gelegen Zuid-Afrikaanse Republiek, beter bekend als Transvaal. Daar domineerde een gereformeerd levensbeeld, dat herinneringen opriep aan het oude Sparta.
En geloof het of niet, in de Europese Nederlanden werd bleek de sympathie voor de goede wilde dominant en werd “Transvaal” een synoniem voor het Zuid-Afrika dat de banden met het oude moederland had bewaard. Hardnekkig religieus republicanisme kreeg de voorkeur boven het maximaal continueren van de vaderlandse tradities.
In Bloemfontein staat nog steeds de voormalige residentie van de staatshoofden van de Vrijstaat, de Ou Presidensie. Het wacht op betere tijden en op dieper inzicht, daar en hier.
