Het is in onze kringen gebruikelijk te kankeren over de teloorgang van de leescultuur. Mensen lezen niet meer, mijnheer, en zeker jongeren niet. Die hangen aan hun telefoon. Om wat te doen? Om prentjes te kijken, mijnheer, prentjes zonder tekst, zoals kleuters doen. Het land gaat teloor.

Het heeft me steeds verbaasd dat net ons soort mensen zo hangt aan de leescultuur. Niet omdat er iets mis zou zijn met lezen, maar wel omdat, om het zacht uit te drukken, die cultuur niet zonder nadelen is. Natuurlijk, de (talige) karikatuur die leert dat de Kerk van Rome zich steeds heeft verzet tegen de boekdrukkunst, omdat die een vehikel van de reformatie zou zijn geweest, is wat kort door de bocht. Het spiegelbeeld ervan is dat echter ook.

Steeds is het Avondland wars geweest van beeldverboden. Zelfs God, in een van de Goddelijke Personen, was alomtegenwoordig als Verbeelde bij uitstek. Wat in andere religies een struikelsteen zou zijn geweest, of zelfs blasfemie, was minstens in het Westerse christendom vanzelfsprekend. Dat God de Zoon op verschillende wijzen werd afgebeeld, was niet meer aanleiding tot aanstoot dan het bestaan van vier Evangeliën. Misschien wel integendeel, het waarschuwde voor vormen van monolithisch denken die vooral uiting gaven aan de ijdelheid van hun auteurs.

In kerken en kathedralen vond men “de Bijbel van de armen”, onder de vorm van fresco’s, beelden en schilderijen. Was die enkel bedoeld voor wie niet kon lezen? Neen, ook geletterden keken ernaar en bouwden samen met de ongeletterden een gedeelde beeldcultuur op.

De poort naar de hemel in de Beierse Wieskirche

De burgerlijk en protestants gekleurde moderniteit heeft zich impliciet of expliciet het “sola scriptura” eigen gemaakt, met soms onbedoelde gevolgen. Niet enkel de traditie werd verworpen omdat zij slechts geschreven wordt nadat zij is ontstaan. Ook het beeld moest het ontgelden. En omgekeerd ontstond een spontane, maar ongefundeerde identificatie tussen waarheid en schriftcultuur.

In de religieuze sfeer gaf die identificatie aanleiding tot de groeiende populariteit van het islamitische concept van de “volkeren van het Boek”, een soort internationale van religies die in islamitische ogen op enig krediet konden rekenen, omdat zij hun religie op geschreven teksten baseerden. Via allerhande protestantse sekten is dat concept vandaag ook courante munt geworden bij katholieken wiens religieuze vorming minder sterk is dan hun zin voor solidariteit.

Dus: neen, wij hangen geen religie van het Boek aan. Ons geloof staat of valt met Incarnatie, Verrijzenis en Werkelijke Aanwezigheid. Niet met een boek. En dus misschien toch meer met beelden dan met woorden. Daarom geeft het geen pas de beeldcultuur te verketteren, maar behoren we ze te dopen.

Kan dat een reflectie zijn voor deze Goede Week? Wij wensen u alvast een goede voorbereiding op Pasen toe.

Een “schöne Madonna” uit het Rijnland

Plaats een reactie