Muus Jacobse is al lang niet meer onder ons – noch de echte, die op Marken visser was, noch de beweerde, die door het dagelijkse leven ging als Dr Klaas Hanzen Heeroma en aan de Groningse universiteit Nedersaksische taal- en letterkunde doceerde.

Klaas Hanzen Heeroma (1909-1972)

Het lijkt wel alsof er twee Heeroma’s waren. De ene schreef religieuze poëzie in de traditie van het Réveil en sloot aan bij het mooiste dat de reformatie aan de Christenheid heeft kunnen schenken. De andere bestudeerde met een opmerkelijke gedrevenheid oude dialectale teksten. De meest bekende uiting van die laatste activiteit is ongetwijfeld zijn editie van Dirk Buysero’s “De Schoonste, of: het ontzet van Schevening” uit 1717, waarin hij betoogde dat wat in de vroege achttiende eeuw gepercipieerd werd als typisch dialect van een vissersdorp, eigenlijk de standaardtaal van een eeuw voordien was. 

Vandaag gaat het niet goed met de dialecten, maar ook niet met de standaardtaal. Regiolecten en sociolecten hebben de boel overgenomen, zodat we ons mogen verheugen in allerhande soorten tussentaal, bij voorkeur gespekt met anglicismen en modefenomenen. Waar het dialect vertraagt, versnelt het sociolect.

Een kunstmatig herstel van het dialect lijkt een contradictio in terminis – want wat is natuurlijker dan dialect? Werkelijk? Bestaat er dan iets als natuurlijke taal?

Soms droom ik van een “geleerd dialect”, in alle betekenissen van het woord. Geleerd omdat het is aangeleerd, en bij voorkeur wordt aangeleerd nadat men de standaardtaal voldoende beheerst. Maar ook een geleerd dialect, omdat het teruggaat op een gedegen kennis van oude en vergeten taalvormen.

Adamantios Korais, de vader van de katharevousa

Een inspiratiebron daarbij kan het Grieks zijn, dat twee taalvormen kent, het courante demotische Grieks en de geleerde katharevousa. Die laatste ontstond toen taalkundigen pogingen deden om de spreektaal van hun tijd uit te zuiveren en inspiratie zochten in het Oudgrieks. Het is een wat statiger taalvorm, die onder invloed van snelheid en luiheid haar toevlucht heeft moeten zoeken in de liturgie van de orthodoxe kerk. Niet bepaald een succesverhaal, daarom niet minder inspirerend.

Muus Jacobse kan ons niet meer vertellen wat hij ervan denkt – maar toch geloof ik dat hij gemonkeld zou hebben.

Plaats een reactie