Er waren nogal wat lieden waar Fritz Heymann een grondige hekel aan had. Antisemieten bijvoorbeeld, onafhankelijk van de vraag of domheid of afgunst hun voornaamste drijfveer was. Maar ook aan een aantal van zijn Joodse religiegenoten, die zich volgens hem wentelden in een slachtofferrol. Voor hun opvoeding schreef hij zijn verhalenbundel “Der Chevalier von Geldern”, waarin hij levensgeschiedenissen van Joodse avonturiers voor het voetlicht bracht. De titel van het boek ontleende hij aan een ver familielid, die in de late achttiende eeuw in Europa en het Nabije Oosten opzien baarde en bevriend was met onder meer Casanova.

Eerlijk gezegd verdiende Heymann ook een plaats in zijn eigen bundel. Geboren in 1897 in een koopmansfamilie in het Rijnland, meldde hij zich bij het begin van de Eerste Wereldoorlog als vrijwilliger. Hij raakte in krijgsgevangenschap, maar wist te ontsnappen door het uniform van een bewaker aan te trekken, wat hem een doodsvonnis van een Brits krijgsgerecht en een ontvangst bij de Keizer opleverde. Na afloop van de oorlog nam hij, net als Ernst Kantorowicz, opnieuw dienst. Niet in het reguliere leger, maar in een vrijkorps dat in Berlijn en Saksen gewapende communistenbenden bestreed. Dat hij daar moest vechten aan de zijde van völkische proleten, inspireerde hem later tot cynische portretten van die rekels. Maar van kant wisselen was aan Heymann niet besteed: kort voor zijn dood schreef hij een vriend “Ich bin kein Linker, war es nie.”

Terug in het burgerleven werkte Heymann zijn letteren- en rechtenstudies af om vervolgens zijn weg te zoeken in de journalistiek. Aanvankelijk was hij de rechterhand van Siegfried Thalheimer, de persondernemer uit Düsseldorf die de burgerlijke stem liet horen in het debat. Toen de nationaalsocialisten de krant onteigenden onder de titel van “arisering”, vertrokken uitgever en redacteur naar het nog autonome Saarland, waar ze hun strijd tegen de nazi’s voortzetten. Toen ook daar het bruine monster almachtig werd, vertrok Heymann naar Amsterdam, waar hij vertaalwerk deed en zijn verhalen schreef. Zijn bejaarde moeder vestigde zich spoedig bij hem.

Toen ook Nederland bezet werd, lukte het Heymann tot tweemaal toe zijn moeder voor deportatie te behoeden door te herinneren aan zijn frontverdiensten. Enkel door hem mee te deporteren, zou men haar kunnen meenemen, blafte hij de cerberussen toe. De derde maal werd hij op zijn woord genomen en werden beiden op transport gesteld naar Theresienstadt.

Haast bij wonder overleefde Heymanns bejaarde moeder haar verblijf in dat gruwelijke oord. Na de oorlog keerde ze even terug naar Amsterdam om uiteindelijk bij haar jongere zoon in Argentinië te gaan wonen. Fritz Heymann keerde niet terug. Op een onbekende datum werd hij naar Auschwitz overgebracht, om er vermoord te worden.

Straks, op 28 augustus, is het 125 jaar geleden dat Fritz Heymann werd geboren. Alleen al om zijn liefde voor zijn moeder verdient hij in de herinnering te blijven, maar om zoveel meer nog. Wie vertaalt zijn “Chevalier” naar het Nederlands?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s