In de wetenschappelijke literatuur zijn er soms opmerkelijke lacunes, en dat geldt voor zowat elke discipline. Op zich zouden die al het voorwerp kunnen zijn van grondig onderzoek. Waarom, bijvoorbeeld, is er nooit grondig aandacht besteed aan een tekst die in de geschiedenis van zowel de liturgie als de muziek zoveel invloed had als het aan Psalm 19 ontleende gebed “Domine, salvum fac Regem nostrum NN, et exaudi nos in die qua invocaverimus Te!”
De tijden toen rellen uitbraken wanneer een priester ervan werd beschuldigd dat hij het gebed niet had gezongen na de Hoogmis, omdat hij twijfels had bij de legitimiteit van een of andere door de straat gekroonde vorst, liggen ver achter ons. Het wordt amper nog gezongen, en Hoogmissen zijn ook al een zeldzaamheid. En toch.

Het is mooi om zien dat althans een deel van de wetenschappelijke lacune over het Domine nu opgevuld is. Peter Bennet heeft een verleden als uitvoerend musicus in de authentieke praktijk en maakte niet zo heel lang geleden de overstap naar de wetenschappelijke studie van die praktijk. Eind vorig jaar verscheen zijn Music and Power at the Court of Louis XIII. Sounding the Liturgy in Early Modern France (Cambridge UP). Zoals de titel duidelijk maakt, is dit geen finale studie over het functioneren van het Domine, maar wel een bundel artikelen over de interactie tussen muziek en macht in het Frankrijk van de vroege zeventiende eeuw. Waarom Dietrich Buxtehude ooit een Domine componeerde, leert u er dus niet, en evenmin hoe in de omgeving van de Zonnekoning en zijn opvolgers werd omgegaan met het gebed. Maar misschien is het Domine wel de rode draad door het boek van Bennet.

Als we iets leren uit zijn studie, is het dat het Domine, salvum fac regem is wat het zegt te zijn: geen triomfalisme van de burgerlijke overheid, geen inbraak van de vorst in het Huis van God, maar een smeekgebed van het vrome volk om degene te bewaren, die de vrede kan waarborgen. Dat verklaart ook (althans naar mijn aanvoelen) dat zoveel toonzettingen van het Domine in kleine terts zijn geschreven: geen jubelzang, maar een uiting van angst en bezorgdheid om een medegelovige met bijzondere verantwoordelijkheden. Dat verklaart ook dat het gebed zijn vaste plaats in de liturgie wist te verwerven aan het einde van de godsdienstoorlogen, toen twee opeenvolgende koningen van Frankrijk door sluipmoord waren omgekomen en hun jonge opvolger de speelbal dreigde te worden van tegengestelde krachten.
Als je de zaken zo bekijkt, is het nu wel bij uitstek het moment om het Domine in ere te herstellen. Als gebed voor vrede. Als gebed voor een burgerlijke overheid die wijsheid en bekering behoeft. Als gebed voor een mens. En als we het zingen, mag dat gerust in de versie van Nicolas Formé (https://www.youtube.com/watch?v=hex11xa28yc).
Domine, salvum fac Regem nostrum Gulielmum Alexandrum, et exaudi nos in die qua invocaverimus Te!
