In de jaren 1883-1893 was een van de hete hangijzers in de politiek van het Zwitserse kanton Uri de vraag of het al dan niet mogelijk was een monument op te richten voor de Russische generaal Alexander Vassilievitz Suworow (1730-1800). Tegenstanders oordeelden dat de Zwitserse neutraliteit belette dat er hulde werd gebracht aan buitenlandse veldheren, hoogstens konden de slachtoffers van een oorlog worden herdacht. Voorstanders wezen erop dat Suworow bij zijn hardnekkige weerstand tegen de troepen van de Franse republiek in het Gotthardgebied de steun kreeg van de plaatselijke bevolking. De voorstanders haalden het en het monument staat vandaag discreet maar welsprekend naast de zogenaamde Duivelsbrug.

Hoort dit verhaal dan thuis op Geheime Nederlanden? Heel zeker, want in de gevechten tussen de Fransen en de Oostenrijks-Russische verbondenen sneuvelde op 16 augustus 1799, vandaag dus exact 222 jaar geleden Ludwig-Carl rijksgraaf van Ottweiler.
Waarom de 23-jarige kapitein in het Oostenrijkse leger de naam Ottweiler droeg, was een lang verhaal. Eigenlijk was hij een Nassau-Saarbrücken, zijn vader was de in 1794 overleden laatste regerende vorst van dat wat vergeten Nassau-vorstendom.
Waarom droeg hij dan diens naam niet? Dat had alles te maken met zijn moeder, de bloedmooie boerendochter Katharina Kest, beter bekend als das Gänsegretel. Katharina begon haar loopbaan aan het hof als oppas voor de kinderen van de vorst en diens maîtresse barones von Dorsberg. Na verloop van tijd nam ze echter de taak van de barones over, met zeven kinderen als gevolg. Ludwig Carl was de tweede zoon, maar de eerste die in leven bleef.

Na het overlijden van de wettige echtgenote van Lodewijk van Nassau-Saarbrücken overtuigde die keizer Jozef II de feitelijke verhoudingen ook rechtens te laten gelden. De kinderen van de vorst en Katharina Kest werden gelegitimeerd en ontvingen de titel rijksgraaf van Ottweiler. Lodewijk en Katharina huwden en Katharina werd formeel voorgesteld als regerende vorstin van Nassau-Saarbrücken. Dat gebeurde onder protest van de andere ondertekenaars van het Nassause Erfakkoord van 1783. Met name de regerende vorsten van Nassau-Weilburg en vooral Nassau-Usingen meenden dat zij, en niet de kinderen van een ganzenhoedster de wettige erfgenamen dienden te zijn van het vorstendom Nassau-Saarbrücken. Vermits kroonprins Heinrich nog in leven was, bleef het protest beleefd en hypothetisch. Toen deze echter in 1797 in ballingschap overleed, werden de verhoudingen meer gespannen.
Uiteindelijk bleek de vraag zonder voorwerp. De revolutionaire pletwals deed Nassau-Saarbrücken voorgoed van de kaart verdwijnen. Na Napoleons nederlaag was er geen sprake van enig herstel, de enige vraag was welke gulzige mogendheid, Frankrijk of Pruisen, het grondgebied zou overnemen.
Ons komt het voor dat ook wie de legitimering door keizer Jozef II onvoldoende vond om de kinderen van Katharina Kest op de troon van Saarbrücken te zien komen, minstens overtuigd dient te worden door het offer van haar zoon Ludwig-Carl. Naast de legitimiteit van het bloed is er een legitimiteit van de daad, en die verdient respect. Vandaag is daar een goede gelegenheid voor.