Nooit hebben de loyalisten, zeg maar de koningsgezinde bewoners ten tijde van de opstand van de dertien Britse kolonies in Amerika zich kunnen verheugen in grote belangstelling, om van sympathie nog te zwijgen. Dat is zo mogelijk nog sterker het geval voor de loyalisten van Afrikaanse origine die zich militair hadden geëngageerd tegen de opstandige kolonisten. Nochtans moet hun aantal belangrijk zijn geweest, als blijkt dat een tienduizendtal van hen na de oorlog collectief werd geëvacueerd naar Canada, de Bahama’s of Sierra Leone.
Aan de oorsprong van het Afrikaanse engagement aan Britse zijde lag een proclamatie uit 1775 van Lord Dunmore, gouverneur van Virginia, waarin hij iedereen opriep de rechten van de kroon te verdedigen. Aan wie door opstandelingen tot slaaf waren gemaakt, beloofde hij de vrijheid indien zij de wapens zouden opnemen voor Koning en Vaderland. Andere gouverneurs volgden Dunmores voorbeeld en weldra werden er heuse Afrikaanse regimenten opgericht.
Het meest gekende ervan het Royal Ethiopian Regiment, dat weinig met dat land te maken had, maar wel de herinnering opriep aan een koninkrijk met oude adelbrieven. Daarnaast waren er nog de Black Pioneers, de Black Brigade en de Negro Volunteers.

Het erfgoed van de zwarte loyalisten werd gedurende tweehonderd jaar niet bepaald gekoesterd. In Amerikaanse ogen waren het verraders, die niet beseften hoe goed zij het wel hadden bij hun meesters die de werken van Thomas Paine en Rousseau van buiten kenden. Abolitionisten werden niet graag herinnerd aan massale bevrijdingen van slaven, een eeuw vooraleer iemand van Abraham Lincoln had gehoord. En radicale Afro-Amerikaanse militanten konden zich niet voorstellen dat bevrijding te maken zou kunnen hebben met loyaliteit aan een verre koning. In het beste geval werden de loyalisten voorgesteld als naïevelingen, die niet in staat waren het belang van hun klasse en ras te duiden in de enige ware zin, namelijk die van de revolutie.
Als het de loyalisten een troost kan zijn, ze delen dat lot met vele anderen. Overal ter wereld is het de apologeten van de revolutie een raadsel hoe men arm of zelfs verdrukt kan zijn en toch afwijzend kan staan tegenover de revolutie. In Rotterdam ervoer Kaat Mossel aan den lijve wat dat kan betekenen. De boeren in de Vendée gingen de lokale edellieden weghalen op hun kastelen om op te trekken tegen de jakobijnen – en worden tot op heden geminacht door politici en academici, die de alliantie tussen elites en de gewone man tegennatuurlijk vinden. En is onze eigen houding tegenover de Republik Maluku Selatan wel zo fundamenteel anders?
De recente toename van de belangstelling voor het erfgoed van de Black Loyalists kunnen we dus enkel toejuichen. Onze leuze is: Black Loyalists Matter! Gisteren en vandaag.