Wat zullen we drinken, zeven dagen lang, zong Rapalje in de jaren negentig – en wie oud genoeg is, herinnert zich zelfs nog de versie van Bots uit 1976. Eigenlijk is het lied zelfs ouder, het ontstond als het ciderlied in Bretagne in het interbellum.

De kans dat we ons op de fles cider werpen, is bijzonder klein, maar in de zomer doen we ook op dit vlak wel eens iets geks.

De eerste zomerzotheid heet Caves, met het accent op de laatste lettergreep. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat  de zotheid in kwestie deze zomer niet heel actief is beoefend, omdat de aanvoer van dit typische bier uit het Brabantse stadje Lier enigszins achterbleef.

Het bier is amberkleurig, maar lijkt verder in niets op de traditionele amberbieren. Het is de herschepping van een Liers bier uit de zeventiende eeuw, dat echter lichtblond was en een hoger alcoholpercentage had. Zo toont het ervaringsgewijs aan dat een restauratie soms minder lijkt op het verleden dan we zouden denken.

Maar wat een complexiteit! Frisse, zure en zoete toetsen botsen met elkaar, zonder de harmonie te verstoren. Ik behoor tot de snellere drinkers, maar als het over Caves gaat, ga ik op de rem staan. Voor mij is het bij uitstek een zomerbier, dat ik op het terras een welgekozen lectuur laat begeleiden. Die seizoenkeuze is overigens niet origineel, want ook over de oude Caves werd geschreven dat het in de zomer veel gedronken werd. Waarom zouden we onze voorouders ook tegenspreken?   

Mijn andere lafenis voor de zomer is het gevolg van stomme verbazing. Op een dag las ik immers dat Charles Maurras een liefhebber was van rosé wijnen – niet bepaald het drankje dat men associeert met deze denker die dermate consequent was, dat hij soms stug werd. Bij nader toezien bleek de omschrijving echter niet correct te zijn: Maurras hield van de Tavel, een karaktervolle Rhônewijn die enkel als rosé wordt geproduceerd.

In tegenstelling tot de Caves, kan de Tavel niet bogen op een aloude geschiedenis: pas in 1936, toen Maurras de zeventig naderde, kreeg de wijn zijn eigen oorsprongsbescherming. En toch past hij in het plaatje. Balzac, die ook een liefhebber was, liet optekenen dat de Tavel zowat de enige roséwijn was die voor langere bewaring in aanmerking kwam. Als dat geen reactionair statement is!

Overigens schreef Maurras zelf een werkje Le Pain et le Vin, waarin de bereiding van de brood en wijn als aanleiding wordt genomen voor een reflectie over wie de mens is. Het doet soms denken aan de meer ironische Vergulde druiventros van Werumeus Buning. Beide teksten verschenen met een jaar verschil, respectievelijk in 1944 en 1943. Zou dat toeval zijn geweest?

Waar denkt een mens al aan, als hij met enkele vrienden de bodem van de fles Tavel ziet naderen?   

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s