Over de politionele acties sprak mijn grootvader niet graag, net zoals de meesten van zijn lotgenoten. Hij schaamde zich niet over wat hij had gedaan onder de Nederlandse vlag en liep er ook niet mee te koop. Aan sommige van zijn reacties bleven we merken wat zijn verblijf met hem had gedaan, ook als hij al heel oud was geworden. Toen ik ging beseffen dat hij daar mensen had gedood, sprak ik hem er niet over aan. Hij wist dat ik het wist en dat zorgde voor een band.

Niet ver van Maastricht is een veteraan in een midlifecrisis doorgeslagen. Ik vraag me af wat grootvader ervan gedacht zou hebben. Hij was van de generatie die een aanbod van gespecialiseerde hulp als een belediging beschouwde. Misschien vergiste hij zich daarin.

Wat ik zeker weet, is dat hij allicht wel begrip zou hebben gehad, maar zeker geen sympathie. Alle misprijzen voor de zooi in Den Haag (en in Brussel zal dat wel niet anders zijn) vermocht hem niet af te brengen van een van zijn meest fundamentele militaire reflexen: discipline. Hij had gezien wat gezamenlijke moed kon verwezenlijken en wat individuele overmoed kon vernielen.

Wie de Limburgse militair aan hem had gepresenteerd als de voorhoede van een militaire coup, zou een schamper lachje hebben geoogst. Hij wist dat militairen even sterk waren op het vlak van staatsinrichting als burgers op het vlak van strategie. En dat avonturiers avontuur zoeken, waar het zich ook aandient. Hij vertelde me wel eens over George Nathan, die na zijn frontervaring in de Eerste Wereldoorlog in Ierland de harde ordehandhavers van de Black and Tans vervoegde en daar stevig de teugels kwijt raakte – om uiteindelijk te sneuvelen als lid van de Internationale Brigades in Spanje. Van rechts naar links had Nathan maar één constante: het gevecht zonder regels. Nathan is een goed antidotum tegen politieke soldatenromantiek.

Het Dibbetsmonument in Maastricht

In tegenstelling tot zijn generatiegenoten respecteerde mijn grootvader wel generaal Dibbets. Wie hem erop wees hoe strak de generaal het belegerde Maastricht had geleid tussen 1830 en 1839, kreeg een “net goed” als repliek. Avondklokken vond hij niet leuk, maar ook niet de kern van de Westerse beschaving. De strijd tegen de revolutie wel. Als hij ooit een van ons zou hebben betrapt op het populaire urineren tegen Dibbets’ monument, zou het niet onze beste dag zijn geweest.

Neen, gewapend door de bossen trekken omdat men niet mag doen wat men wil, zou grootvader niet getolereerd hebben. Dit is niet majoor Schill, die met een vrijkorps Napoleon bevocht als de overheid naliet dat te doen.  Dit is Otto Planetta, de sergeant die in bevolen dienst kanselier Dollfuss neerschoot om een collectieve vernedering te wreken. Het is geen van hen allen goed vergaan, maar te weten hoe Dibbets en grootvader erover zouden denken, vraagt weinig bedenktijd.

Het dodenmasker van majoor Ferdinand von Schill

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s