Naarmate de covidmaatregelen langer duren, neemt ook ons vermogen te dromen weer toe. Nu zelfs kleine reizen onbereikbare doelen zijn geworden, is de drempel ook lager om verder te kijken. Wie het grote niet geert, is het kleine niet weerd, zegt men naar verluidt in Vlaanderen.
Eerlijk gezegd ben ik ook wel eens toe aan een echte buitenlandse reis, eerder dan nog even langs vertrouwde oorden als Paramaribo, Kaapstad of Buitenzorg te trekken. Geef me deze keer maar Nantes.
Hoewel de stad aan de Loire politiek gezien stevig links verankerd is, wist ze een cultureel klimaat te behouden dat de blik blijft richten op wat niet meteen voorbijgaat. Dat blijkt onder meer uit het feit dat het standbeeld van de onfortuinlijke koning Lodewijk, Zestiende van die naam, dat in 1822 werd geplaatst ter uitvoering van een plan dat nog voor de revolutie was opgevat, nooit werd verwijderd. Orléans noch republiek hebben het ooit gedaan gekregen de koning te verdrijven, ook al waren er meer dan voldoende plannen in die zin.

Minder bekend is dat er op een steenworp van het standbeeld ook levende mensen huizen die de gedachtenis van de koning eren. De plaatselijke sociëteit, opgericht in 1760, komt er rond voor uit de koningsgezinde en katholieke traditie uit te dragen. In het Montaudouin-herenhuis, dat uitkijkt op het standbeeld van de koning, worden de eeuwige waarden tot vandaag gekoesterd. Overigens is dat herenhuis het werk van architect Mathurin Crucy, die ook de leiding had over de oprichting van het standbeeld van de koning. Tijdens het terreurbewind van Carrier diende Crucy Nantes te ontvluchten. Zijn inzet voor het behoud van monumenten uit de prerevolutionaire periode had hem verdacht gemaakt…

Toevallig konden we de hand leggen op een klein maar keurig gedenkboekje dat de sociëteit in 1907 uitgaf voor de eigen leden. Ons exemplaar behoorde toe aan een hoge officier, die de historische hoofdstukken ongelezen liet en zelfs niet opensneed, maar het boek gebruikte als een ledenlijst.
Weer een eeuw verder is het hartverwarmend te lezen hoe de kroniekschrijver met een mengsel van milde spot en diep respect terugkeek naar zijn voorgangers. Hoe vanzelfsprekend was hun trouw aan de hertog van Chambord, hoe diep hun verachting voor Marianne! Anderzijds kon hij een glimlach niet onderdrukken toen hij terugdacht aan de rijen persoonlijke porseleinen nachtpotten die enkele decennia voordien nog stonden te pronken in het sanitair.
Toen, net als nu was de Louis XVI een sociëteit “et non un cercle ouvert devant les cotisations ». Traditie koop je niet, je draagt ze mee. Hopelijk kunnen we deze zomer twee bloemen leggen bij Lodewijk in Nantes.