We hadden al de gelegenheid te spreken over de abdij van Heylissem, gelegen in het zuidoosten van het hertogdom Brabant, naar aanleiding van de bouwwerken die Laurent-Benoît Dewez er vanaf 1768 uitvoerde. Zijn opdrachtgever was abt Michel Gosin, die niet enkel belangstelling had voor architectuur – zo leren we uit een lezenswaardig stukje van de hand van Joseph Tordoir (https://www.chouettemag.be/chroniques/josephtordoir.html).

Gosin, een zoon uit een herenboerengeslacht groeide op in Huppaye, nabij Ramillies, waar een generatie eerder het leger van Lodewijk XIV een verdiend pak rammel had gekregen tijdens de Spaanse Successieoorlog. Uit zijn landelijke jeugd bewaarde kanunnik, en later abt Gosin een passie voor paarden.

Meteen na zijn verkiezing tot abt en nog voor hij de verbouwingen van de abdij ter hand nam, richtte Gosin een stoeterij op. Centraal daarin stond de Holsteiner hengst Le Brillant, die Gosin uit de nalatenschap van de Brusselse nuntius Giovanni Carlo Molinari had gekocht. De Holsteiners waren ontstaan in de zeventiende eeuw en waren vooral populair als trekpaarden voor koetsen.

Nuntius Molinari, door Rosalba Carriera

Abt Gosin kruiste de Holsteiners met de klassieke Brabanders, zodat ze iets groter werden en beter geschikt voor langdurige inspanningen. Hun populariteit groeide met de dag, zodat de persoonlijke hobby van Gosin ook zijn opvolgers wist te boeien – tot de Revolutie, alweer de Revolutie, een einde maakte aan het bestaan van de abdij, en dus ook van de stoeterij.

Tot omstreeks 1920 waren er in de streek van Tienen en Geldenaken nog afstammelingen van Le Brillant te herkennen, maar de Koninklijke Maatschappij het Belgisch Trekpaard vond het noch bij haar oprichting noch nadien nuttig om deze vorm van levend erfgoed te koesteren en te bevorderen. Door kruising ging de Hagelander weer op in de Brabander en verdwenen de sporen van Le Brillant opnieuw in de geschiedenis.        

Als het er echter om gaat historische paardenrassen te koesteren, hebben de Lage Landen andere verdiensten. Het Friese ras is een van de nog steeds bloeiende variëteiten van het zogenaamde barokpaard, samen met de Deense Frederiksborger. De Hagelander was echter geen barokpaard, maar een later ontstane variant. Wie zet zijn schouders onder een terugkeer van dit eigen schoon dat verloren ging?

Het barokke schoonheidsideaal voor paarden

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s