Op 11 november wordt in de Zuidelijke Nederlanden traditioneel het einde van de Eerste Wereldoorlog herdacht, en koestert men de herinnering aan de talloze doden van deze ouverture tot de dwaze twintigste eeuw. Beschuldig me niet van een gebrek aan respect, maar mijn gedachten gaan op deze dag even traditioneel zuidwaarts, naar het dorpje Isoletta. Dat ligt vandaag in Latium, maar was op die droevige elfde november van 1861 een onderdeel van de Terra di Lavoro, of de Campania felix, het uiterste noorden van het oude koninkrijk der Beide Siciliën. Sinds ongeveer een jaar werd dat koninkrijk bezet door een nationalistische roversbende, die de naam voerde van een verder onbekend koninkrijk Italië.

Overal in het koninkrijk verzetten boeren, burgers en buitenlui – maar vooral de eersten – zich tegen de bezettingsmacht. Omdat met propaganda de halve oorlog kan worden gewonnen, omschreven de troepen van de usurpator de tegenstand als ‘brigantaggio’, net zoals de Franse republikeinen in onze streken de Boerenkrijgers als ‘brigands’ hadden omschreven. Jammer genoeg was het Piëmontese propagandaoffensief redelijk succesvol, en tot op heden wordt het amalgaam tussen Napolitaans legitimisme en banditisme gekoesterd door al wie een probleem heeft met de historische waarheid.

De landelijke oppositie tegen het liberale unitarisme van Cavour besefte dat het haar mangelde aan militair geschoolde leiders, en deed verwoede pogingen om die te vinden. Daarbij werd in de mate van het mogelijke gebruik gemaakt van de legitimistische internationale, maar ook van Vaticaanse netwerken. Zo besefte Mgr de Mérode, minister van defensie van Zijne Heiligheid, dat een krachtig anti-unitair verzet in het zuiden de druk op wat overbleef van de Pauselijke Staten enkel kon doen afnemen.   

Het was in die context dat de Catalaanse carlistengeneraal José Borges in september 1861 voet aan wal zette in Calabrië, om er het bevel te nemen over de plaatselijke verzetsgroepen. Minder prestigieus, maar even overtuigd, was een jonge vrijwilliger uit Brabant, markies Alfred de Trazegnies.

De gedenksteen voor markies Alfred de Trazegnies en zijn gezellen

De markies stamde uit een van de meest prestigieuze adelsgeslachten van de Nederlanden. Zijn grootmoeder van vaderszijde was de laatste vertegenwoordigster van het geslacht Nassau-Corroy, dat afstamde van een buitenechtelijke zoon van Hendrik III van Nassau-Breda. De familie de Trazegnies zelf stond met beide voeten in het orangistische verzet tegen de muiterij van 1830.

Over de beweegredenen van markies Alfred weten we vrij weinig. Hij was 29 jaar oud toen hij naar Italië vertrok om dienst te nemen in het leger der Beide Siciliën, dat eigenlijk niet meer bestond. Vooraleer af te reizen, vroeg hij een onderhoud met de Luikse bisschop Mgr de Montpellier, wat doet vermoeden dat religieuze en legitimistische overwegingen voor hem nauw verbonden waren. Het gegeven dat hij in Rome contact zocht met zijn oude vriend kanunnik de Woelmont, een andere telg uit een orangistenfamilie, bevestigt deze hypothese.

De militaire carrière van de markies was erg kort. Begin november sloot hij zich aan bij het legertje van Luigi Alonzi, bijgenaamd Chiavone, die opperbevelhebber heette van het leger der Beide Siciliën, maar vooral een avonturier was, die voortdurend afwoog of het hem beter zou uitkomen de legitimistische of de unitaire kaart te trekken. Uiteindelijk zou Chiavone medio 1862 gefusilleerd worden door de eigen troepen, op verdenking van verraad.

Alfred de Trazegnies nam op 11 november 1861 deel aan de aanval op Isoletta, samen met onder meer de Silesische officier Edwin graaf von Kalckreuth. De krijgskansen keerden die dag meermaals, maar op het einde van de namiddag veroverden de Piëmontezen het dorp. Ze vonden er vier gewapende legitimisten, die zonder enige vorm van proces werden gefusilleerd in het nabijgelegen stadje San Giovanni Incarico. Alfred was een van hen. Dezelfde dag werden nog een vijftigtal andere Napolitaanse verzetsstrijders omgebracht op hetzelfde plein.

Piëmontezen executeren een Napolitaanse verzetsstrijder

Voor de gesneuvelde edelman werd in de Romeinse kerk van Sint-Juliaan der Vlamingen een requiem opgedragen, en een gedenksteen aangebracht. De bisschop van Namen droeg in zijn kathedraal een Heilige Mis op voor het zielenheil van Alfred.

Vandaag zegt de naam van Alfred de Trazegnies weinig mensen iets. Zijn schim wordt weggeduwd door die van de doden van de Grote Oorlog. Maar was zijn dood geen voorafspiegeling van de prijs die het Avondland zou betalen voor het terzijde schuiven van de legitimiteit voor het recht van de sterkste?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s