Het is in deze tijden van zachte lockdown ongemerkt voorbijgegaan, maar de Belgische regering in zakformaat, die zichzelf Vlaamse Regering noemt, heeft weer een gelegenheid gemist om te handelen naar haar eigen beginselen.
Bij het aantreden van de huidige bewindsploeg was het een populair thema aan de borreltafel, het Belgische – neem me niet kwalijk: ik bedoelde natuurlijk Vlaamse compromis over de ambtskleding van de burgemeesters. Voor de enen moest de burgemeesterssjerp driekleurig zijn, zoals hij dat nu is, voor de anderen diende hij dringend tweekleurig te worden. Uiteindelijk werd het compromis in volmaakt ambtenarees onder woorden gebracht in het regeerakkoord: “We geven autonomie aan de lokale besturen om op het vlak van de burgemeesterssjerp te kiezen tussen de huidige burgemeesterssjerp of de huidige schepensjerp.” In leesbaar Nederlands betekent dit dat gemeentebesturen mogen kiezen of de burgemeester een driekleurige sjerp draagt in zwart, geel en rood, of net als de schepenen een tweekleurige in zwart en geel. Dit omschrijven als “autonomie” klinkt dan enigszins als een retorische overdrijving.
Diezelfde Vlaamse Regering proclameert echter te pas en te onpas dat zij naar het noorden kijkt, en Vlaanderen wil doen aansluiten bij de dynamische landen aldaar, om het los te weken uit het dolce far niente en het malgoverno van de Mediterrane wereld – die in de Vlaamse mythologie reikt tot de boorden van de Ourthe en de Dender.
Als het over de herkenningstekens van de lokale ambtsdragers gaat, loopt de grens van de Mediterrane wereld echter gelijk met de Vlaamse noordgrens – landen als Frankrijk, Italië, Spanje en Roemenië kennen ook sjerpen, terwijl dit fenomeen in Noord-Europa onbekend is – en dat bevestigt de regering nu met graagte.
Dat de grens net daar loopt, is geen toeval. De sjerp is een erfenis van Napoleon, die hem vanuit zijn militaire achtergrond transponeerde naar de context van het gemeentelijk bestuur. Sinds de dagen van de Franse revolutie droegen officieren in het Franse leger immers sjerpen in de nationale kleuren als herkenningsteken. Napoleon meende dat de burgemeesters een rol vervulden die vergelijkbaar was met die van officieren, en dus ook sjerpen moesten dragen. Er was zelfs sprake van een uniform voor de burgemeesters!

Van die gewoonten is al enige tijd afscheid genomen, maar de militaristische en centralistische erfenis van de sjerp is overeind gebleven. Lokale bestuurders worden verondersteld herkenbaar te zijn aan de kleuren van de hogere overheid – of die nu Frans, Belgisch of Vlaams is. Net alsof ze er vestimentair aan herinnerd moeten worden dat ze onderworpen zijn aan het gezag in Parijs of Brussel. Daarom klinkt het zinnetje in het regeerakkoord zo ironisch.
Er was een alternatief. In Nederland dragen burgemeesters sinds 1852 een ambtsketen, een mooi versierd metalen halssieraad, dat eigendom is van de gemeente, en vaak verwijst naar de lokale geschiedenis. Het wordt doorgegeven van burgemeester naar burgemeester en symboliseert zo de continuïteit van het lokale bestuur. Inspiratie voor dit symbool vonden de bedenkers bij de oude gildesymbolen. Welnu, ook in Vlaanderen, Brabant en Limburg dragen de keizers en koningen van de schuttersgilden al eeuwenlang “breuken” die nauw verwant zijn met deze ambtsketens. Het is dus een symbool van de lokale verworteling, niet van de macht van hogere instanties.

Niet, dus. Zo ver noordelijk vermag de Vlaamse Regering klaarblijkelijk niet te kijken.
In zijn roman Belladonna (1994) had Hugo Claus het over een burgemeester die zijn driekleurige sjerp nauwelijks om de lenden kreeg – maar er zich geen zorgen over maakte, want ook de gouverneur had een bierbuik. Die traditie is nog maar eens verankerd, met dank aan de Vlaamse autonomie.