Naar de oude kathedraal van Kamerijk hoeft u niet te zoeken. Die is verdwenen in naam van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, en tot meerder profijt van een aankoper van zwart goed, die de stenen met een mooie winst op de markt heeft kunnen gooien. Rond dezelfde tijd is ook de eigen Kamerijkse ritus verdwenen in de nevelen der geschiedenis, al ging het deze specifieke vorm van de Latijnse liturgie al een tijd niet voor de wind.

Cathedrale_de_Cambrai

De pre-revolutionaire Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Kamerijk

Inderdaad kende Kamerijk, net als Luik, tot de tijden van de revolutie een eigen brevier, dat afweek van het Breviarium Romanum. In Rome kon men daarmee leven, maar dat lag anders voor een aantal burgerlijke gezagsdragers. In 1767 was in Brussel de gedachte gerijpt dat alle bisdommen in de Zuidelijke Nederlanden identieke liturgische boeken dienden te gebruiken, waarin geen plaats meer zou zijn voor uittreksels uit de levens van de heiligen. Een suggestie in die zin leverde landvoogd Karel van Lotharingen een helder non possumus op vanwege de bisschop van Kamerijk, Mgr Louis de Choiseul. Zijn medewerker deken Mutte maakte bij die gelegenheid een pertinente opmerking, die 250 jaar later niets aan actualiteitswaarde heeft ingeboet, zeker niet voor haar tweede helft: “En ce pays-là (de Zuidelijke Nederlanden), quoyque l’on y conserve bien des points de l’ancien droit, quand on touche à certaines matières, on va plus loin qu’ailleurs, parce qu’on s’est moins appliqué à connoitre les bornes des deux puissances (de geestelijke en de burgerlijke).”

Nochtans was Mgr de Choiseul, in tegenstelling tot zijn voorganger de Saint-Albin, niet bepaald een promotor van de Kamerijkse ritus. Hij probeerde het kathedrale kapittel ertoe aan te zetten het Parijse brevier over te nemen, zij het zonder succes. Maar goed ging het niet met de overgeleverde ritus van het bisdom van Sint-Vaast. De liturgische boeken waren amper herdrukt sinds de vroege zeventiende eeuw, op een uitzondering na onder het bewind van Mgr de Saint-Albin. De meeste parochiekerken te lande hanteerden het Romeinse Missaal, niet uit principe, maar omdat ze er niet in slaagden een lokale editie te verwerven, of omdat ze de gotische letters van de oude edities niet bepaald gebruiksvriendelijk vonden. Tot het begin van de achttiende eeuw bood de Bergense kerk van Saint-Nicolas-en-Havré nog dapper weerstand, maar toen moest ook zij er het loodje bij neerleggen. In 1789 nam zelfs het Kamerijkse kapittel van Saint-Géry de Romeinse teksten over.

0_Mons_-_Église_Saint-Nicolas-en-Havré_(chœur)

Het interieur van de Saint-Nicolas-en-Havré in Bergen

Heeft dit allemaal nog enig belang vandaag? Zeker. De herinnering aan de Kamerijkse ritus behoedt ons voor een vorm van Tridentijnse monomanie, die aan ritus en liturgie een grotere centralisatie wil opleggen dan de Kerk zelf ooit heeft beoogd. Daarenboven is de Kamerijkse ritus bij uitstek Nederlands. Wie deze ritus omschrijft als een variante van de Gallicaanse ritus, begrijpt hem volstrekt anders dan de kanunniken van het Kamerijkse kapittel destijds. Zij betreurden dat de eigen ritus verloren was gegaan in het zusterbisdom van Kamerijk – en daarmee bedoelden ze Mechelen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s