Het is vandaag Stille Zaterdag, zo stil als nooit tevoren. Als een oude kanunnik, die het node uithoudt in het koorgestoelte, hebben we misericordes nodig om staande te blijven – voor één keer niet tijdens de liturgie van het Paastriduüm, maar bij gebrek eraan.

La_Roche-Guyon_(95),_église_Saint-Samson,_stalles_côté_nord,_miséricorde_4

Naast de teksten van de beproefde liturgie, is het vooral de muziek die ons nader bij de Gekruisigde brengt. Gelukkig voor ons hadden onze voorouders al begrepen hoe krachtig de menselijke stem, ondersteund door snaren en toetsen, kan zijn om de verlatenheid van deze dagen zo niet tastbaar, dan toch hoorbaar te maken.

Eeuwenlang werd op de Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag gebeden uit de klaagzangen van Jeremias, met een mooi Latinisme lamentaties geheten. Vanaf de vroegste dagen van de barok tot het begin van de negentiende eeuw werden deze teksten in katholiek Europa ook op muziek gezet. Ze kregen hun plaats in bijzondere vieringen, die bekendstonden als “tenebrae” of “leçons de ténèbres”.

Deze compositie was een delicate evenwichtsoefening. Voor sommigen kon enkel de gregoriaanse toonzetting voldoende weg van de wereld wijzen om het Triduüm te verklanken, voor anderen waren net alle affecten uit de barokke antropologie nodig om de toehoorders bewust te maken van Christus’ lijden.

Wie luistert naar het werk van componisten als Joseph-Hector Fiocco of Marc-Antoine Charpentier (om ons te beperken tot twee van de meest succesvolle componisten van tenebrae) is geneigd het tweede antwoord tot het zijne te maken. Met name het recitatief, dat onder andere omstandigheden de neiging vertoont zeurderig te gaan klinken, krijgt in deze context zijn volle uitwerking en brengt de verlatenheid van de periode voor de Verrijzenis feilloos onder klank.

Domtriangel1

In contrast daarmee staat de aansporing waarmee elk van de lamentaties eindigt: “Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum”, een aansporing die toen evenals nu bijzonder actueel was. Zeker in de beginperiode van het muzikale genre werd vaak een parallel getrokken tussen de tijd van de Babylonische ballingschap en die van de post-Calvijnse geloofsverdeeldheid in het Avondland. In de nadagen ervan, onder de Franse koning Karel X, was het net de geest van revolutie die herinneringen opriep aan de visioenen van Jeremias. Maar eigenlijk zijn de lamentaties zo tijdloos als het maar kan zijn.

Daarom zou het goed zijn dat vanaf de volgende Paastijd enkele kerken de religieuze oefeningen die de tenebrae zijn in ere zouden herstellen. Ze zouden een waardig alternatief zijn voor de muzikaal uitmuntende, maar onverbrekelijk met het protestantisme verbonden passies van Bach. Waarom zou in de katholieke Nederlanden de uitvoering van de lamentaties op de drie dagen voorafgaand aan Pasen niet kunnen uitgroeien tot een even zinvolle traditie als de Bachpassies in het Noorden?

Om maar enkele mogelijke plaatsen te noemen: de Sint-Luciakerk in Ravenstein, de Sint-Walburgakerk in Brugge, de Sint-Lodewijkkerk in Leiden, de Sint-Pauluskerk in Antwerpen en de basiliek van Scherpenheuvel? Meer moet dat niet zijn.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s