Zelf hoorde ik er maar eentje, en dan nog niet in optimale omstandigheden. Het was Allerheiligen, en we waren in Venetië. In een oude, wat verwaarloosde parochiekerk was de organist tijdens de preek nog snel een koffie gaan drinken in de bar aan de overkant. Hij kwam net op tijd terug om het doksaal op te snellen en de suonata all’Elevazione te spelen, terwijl de priester de Instellingswoorden uitsprak. Niet alleen de omstandigheden, ook het liturgische kader had iets onwezenlijks. Als het orgel wat luider ging spelen, moest ook de priester de stem verheffen om verstaanbaar te blijven.

Toch waren we getuige van een zeldzaam voortleven van een eerbaar fenomeen van religieuze cultuur. Van oudsher waren de katholieke liturgen bewust van de spanning tussen het onzegbare van de Transsubstantiatie en de versterking van dat dagelijkse mirakel die kon uitgaan van de muziek. Vocale muziek werd al spoedig ongepast geacht op het hoogtepunt van de H. Mis; een louter instrumentale ondersteuning werd echter niet alleen getolereerd, maar kon ook stevige adelbrieven voorleggen. In de meeste kerken nam die ondersteuning de vorm aan van zacht orgelspel. Bij plechtige vieringen waarin de Paus zelf celebreerde, waren het de koperblazers van de Pauselijke Nobelgarde die “un grave e melodiose concerto” lieten horen. Is het toeval dat de Nobelgarde werd afgeschaft in periode die ook het dieptepunt bleek te zijn van de liturgische verdwazing?

Bladerend in mijn muziekhistorische collectie vind ik de “Consecratiesonate” vooral terug in het Italië van de zeventiende en achttiende eeuw, met componisten als Girolamo Frescobaldi, maar ook de Romein Francesco Gasparini en de door Mozart zo bewonderde franciscaan en organist Giambattista Martini. Tot diep in de negentiende eeuw werd het genre in Italië beoefend, onder meer door de Noord-Italianen Giovanni Quirici en Vincenzo Petrali. In Frankrijk kende het genre eveneens succes, onder meer door de composities van Ignace Leybach, een Elzasser die organist werd in de kathedraal van Toulouse. Nadien lijkt het genre weggedeemsterd te zijn – althans dat vermoed ik, want een studie die naam waardig over het genre is me niet bekend.

De meest bekende Consecratiesonates zijn van de hand van Domenico Zipoli (1688-1726), een leerling van Allessandro Scarlatti, die na een jaar organist te zijn geweest aan de Gesù in Rome koos voor een verdergaand engagement in het spoor van Sint-Ignatius en zelf jezuïet werd. Hij werd naar de reducties in Paraguay gestuurd, waar hij zocht naar raakpunten tussen de Europese barokmuziek en de muzikale gevoeligheid van de lokale Guaranibevolking.

Zipoli_-_Sonate_d%u2019intavolatura

Een pagina uit Zipoli’s bundel met orgelwerk, inclusief twee werken “All’Elevazione”

Voor wie, zoals ik, een diepe allergie heeft ontwikkeld aan televisietoestellen is het in de huidige omstandigheden niet vanzelfsprekend zijn zondagsplicht te vervullen. De teksten van de zondag en de geestelijke communie zijn vanzelfsprekend een grote hulp. Maar tijdens het gebed bij de geestelijke communie komt pater Zipoli me even gezelschap houden met zijn “grave e melodioso concerto”. Evenmin als in Venetië zijn de omstandigheden optimaal. Net dan is elke hulp welkom.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s