In het collectieve geheugen is prins Filips Willem van Oranje vaak beschouwd als een alleenstaand figuur, een relict uit vervlogen tijden, die de eenheid van de Kerk van Rome met de veelheid van de pre-moderne staat meende te kunnen verzoenen. Dat hij even weinig geestelijke als fysieke erfgenamen zou hebben, stond dan ook in de sterren geschreven.
Werkelijk? Zijn we dan echt het versje van Revius vergeten?
“Hebdy niet vernomen van
Den verloren Graef Iohan?”
Revius schreef zijn bijtende strofen na het mislukken van een inval in Zeeland, onder leiding van graaf Johan VIII van Nassau-Siegen in 1631. Sindsdien lijkt deze kleinzoon van graaf Jan de Oude, de jongere broer van de Zwijger, uit ons beeld van het verleden weggevlakt te zijn. En laat net deze Nassauer, geboren op de Dillenburg in 1583 en overleden in Ronse in 1638, zowat de perfecte geestelijke erfgenaam van Filips Willem zijn.
Johan VIII van Nassau-Siegen door Van Dyck
Door de lectuur van Leonardus Lessius’ “Beraedt des gheloofs”, naar het Nederlands vertaald door zijn medejezuïet Thomas Sailly, werd graaf Johan overtuigd van het goede recht van de Moederkerk. Hoewel hij al in 1613 de reformatie verliet, bleef hij nog vier jaar in Staatse dienst. Even leek het erop alsof hij zijn verre neef Frederik Hendrik ook de weg naar Rome zou doen inslaan, maar de geschiedenis liep anders. Pas in 1619 ging Johan over naar de dienst van de Aartshertogen.
In 1623 volgde hij zijn vader Jan de Middelste op als heersend graaf van Nassau-Siegen. Zonder overhaasting, maar toch vastberaden werkt hij aan de herkatholisering van zijn stamland. Franciscanen en jezuïeten worden naar het Rijnlandse graafschap gebracht en zorgen er voor een contrareformatorisch cultureel en religieus klimaat.
In 1630 kocht hij de baronie van Ronse van de laatste afstammeling van Nicolas Perrenot, heer van Granvelle. Deze enclave in het land van Aalst werd een van zijn lievelingsplekken. Hij bouwde er een kasteel dat uiting moest geven aan zijn visie op God, mens en wereld – en dat werd niet toevallig een kopie van het vroegere paleis van Karel V, het Alcazar in Toledo.
Het kasteel van Ronse
Als u het kasteel wil bezoeken, zal u van een kale reis terugkomen. In de postnapoleontische warringen probeerde de laatste eigenaar, Alexander Lodewijk van Hove, het gebouw aan het stadsbestuur te verkopen om er een hospitaal of een school in op te richten. Van Hove, die tijdens de Brabantse Omwenteling de plaatselijke statisten aanvoerde en in 1798 door de Fransen was aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de Boerenkrijg, had zijn fortuin dermate zien slinken, dat hij het verdere onderhoud niet meer aankon. Zijn liberale tegenspeler, Eugène Fostier, slaagde er echter in de aankoop tegen te houden en bekeek met genoegen het verdere verval van het gebouw. Toen het in 1823 toch verkocht werd, was het rijp voor sloop. De progressieve geesten van Ronse juichten: het eeuwenoude symbool van religie en feodaliteit ging tegen de grond. Het werd vervangen door zielloze beluiken, een gepast symbool voor de nieuwe tijd. Over graaf Johan werd niet meer gesproken.