Van sommige boeken weet je niet of ze je vrolijk of droevig maken. Onlangs werd de meesterproef uitgegeven die de jonge Lotharingse historicus Olivier Toussaint in 2008 schreef over de reacties van zijn landgenoten op de verwijdering van de landseigen dynastie ten voordele van de voormalige Poolse koning Stanislas Lesczynski, in 1738. Wie dezer dagen nog eens meesterproeven leest, kan enkel onder de indruk zijn van de kwaliteit van het werk. Een onbekende wereld gaat open voor de lezer, onbesuisde oordelen en simplismen blijven ver uit de buurt. Wat een historicus blijft ons ontzegd – want drie jaar geleden maakte de auteur een eind aan zijn leven, geveld door het verdriet om het overlijden van zijn echtgenote.

“Les Lorrains et la fin de la maison ducale. Entre fidélité et nostalgie (1735-1749)” is zeker voor bewoners van de Zuidelijke Nederlanden een onmisbare aanvulling op de eigen historische kennis. Waar Brussel in de zeventiende eeuw al bekend was als de “auberge des princes en exil” (naar het boek van Ernest Gossart uit 1905), was het een eeuw later een soort legitimitische citadel avant la lettre geworden. Verantwoordelijk daarvoor was de populaire landvoogd Karel van Lorreinen, die na lectuur van het boek van Toussaint naar voren komt als de hertog van Chambord van zijn tijd, zij het dan met een duidelijk andere omgang met de katholieke huwelijksmoraal.

Waarom Karel? Omdat hij voor de dynastiegetrouwe “Vieux-Lorrains” een drager van hoop was, in tegenstelling tot zijn broer Frans, die al te zeer heen en weer werd gesleurd tussen de loyaliteit aan zijn voorvaderen en die aan zijn echtgenote Maria-Theresia van Habsburg. De eerste zette hem ertoe aan de zelfstandigheid van Lotharingen onaangetast te houden, de tweede maakte hem geneigd een Europees compromis te aanvaarden dat de belangen van het huis Habsburg diende, ook als dat een afstand van zijn stamhertogdom vereiste. Het werd het tweede, tot wanhoop van zijn moeder en broer.

Die broer, Karel was niet gehinderd door bijzondere banden met het huis Habsburg, en ook bereid zijn broer op te volgen als hertog van Lotharingen – maar dat was buiten de Fransen gerekend, die aasden op het hertogdom en hadden bedongen dat het Frans territoir werd na het overlijden van Stanislas.

Verschaffelt bis

Het oude standbeeld van Karel van Lorreinen in Brussel, van de hand van Peter Anton Verschaffelt. Het werd door de sansculotten vernield en omgesmolten.

 

Even zag het ernaar uit dat Karels plannen zouden slagen, toen hij in de winter van 1743-44 aan het hoofd van een Oostenrijks leger successen boekte in de Rijnvallei. Stanislas en zijn Franse bondgenoten vreesden een opstand van de Vieux-Lorrains, maar die kwam er niet, onder meer omdat de inwoners van het hertogdom slechte herinneringen hadden aan een vorige doortocht van Oostenrijkse legers.

Na de Oostenrijkse Successie-oorlog was het verzet tegen de nieuwe gang van zaken vooral een zaak van “geleerde oppositie”, die in geschiedenis en gewoonterecht argumenten vond om de Franse machtshonger tegen te spreken. Procureur-generaal Bourcier de Montureux schreef een striemend pamflet tegen de machtsoverdracht, om het geschrift kort erna met uitgestreken gezicht op de lijst van verboden boeken te laten opnemen – wat de populariteit ervan enkel deed toenemen. De boekhandelaar Jean-François Nicolas nam het voortouw in een esthetische oppositie, die het met name gemunt had op de aanleg van de Place Stanislas in Nancy. Hij verweet Lesczynski de monumenten van het oude Lotharingen te willen verbergen onder nieuwe architectuur. Toen het plein bijna af was, nam hij een paar geestgenoten mee om bij een bedreigd standbeeld oude Lotharingse liederen te zingen. Meteen is de mythe die van het Brusselse Koningsplein een imitatie maakt van de Place Stanislas ontkracht – want wat zou Karel hebben bezield, om het symbool van de triomf van Stanislas na te apen?

Nancy_Place_Stanislas_R03

De Place Stanislas

De politieke cultuur van de Vieux-Lorrains, met jaargetijden voor overleden vorsten en pelgrimstochten naar in ballingschap levende leden van de dynastie, wijst vooruit naar die van het legitimisme een eeuw (en twee, en drie eeuwen) later. In die zin had Nicolas gelijk toen hij schreef “nous ne nous trompâmes que d’âge”. Hij en zijn vrienden waren hun tijd kennelijk vooruit.

 

Olivier Toussaint, Les Lorrains et la fin de la maison ducale. Entre fidélité et nostalgie (1735-1749), Haroué, Gérard Louis éditeur, 2018, 228 p.

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s