De zelfvoldaanheid waarin Bertrand Russell zich placht te wentelen, maakte hem hoogst ongeschikt voor het métier waarvoor hij zich had bestemd – dat van filosoof. Een van de uitspraken waarop hij het meest prat ging, was natuurlijk een uitspraak van hemzelf. “The present King of France is bald” was volgens Russell een voorbeeld van onjuist taalgebruik, omdat er niet zo iets bestond als de huidige koning van Frankrijk.
Russell vergiste zich. Op het moment dat hij ventte met zijn vondst was de legitieme koning van Frankrijk Karel XI, in Spanje beter bekend als de carlistische prins Carlos Maria de Borbon. En vandaag is dat Lodewijk XX, die overigens alles behalve kaal is.
Lodewijk XX, Koning van Frankrijk
In de wereld van Bertrand Russell en zijn bewonderaars is er uiteraard geen ruimte voor legitimiteit, of voor het onderscheid tussen feitelijke en wettige machtsuitoefening. Legitieme presidenten zijn er niet, omdat er niet zo iets is als een president de jure. Ja, telkens een republikein de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten wint, zijn er wel een paar democraten te vinden om te brullen dat de morele overwinnaar tot hun partij behoort, en dat de verkozen president het Amerikaanse volk niet echt vertegenwoordigt. De snelheid waarmee ze dit soort kreten weer vergeten en overgaan tot de orde van de dag, toont aan hoe weinig ernstig ze hun stelling nemen. Op een kleine en interessante uitzondering na (waarop we later terugkomen) gaan republicanisme en legitimiteitsdenken niet samen.
Overigens is de legitieme koning van Frankrijk dezer dagen in een stormpje verzeild. Zijn orleanistische achterneven, nooit verlegen om een laaghartigheid, verwijten hem zijn verzet tegen de ontgraving van generaal Francisco Franco uit de kerk van de Valle de los Caidos. Door dat verzet zou hij aanschurken tegen extreem-rechts, en zich verzetten tegen de vooruitgang van de samenleving. Wel, wel.
Als het over legitimiteitsdenken gaat, had Franco geen al te beste adelbrieven. Een carlist was hij niet, integendeel. Kwatongen beweren dat hij generaal Sanjurjo, die wel sympathie had voor het carlisme, voortijdig naar de andere wereld hielp. In ieder geval verbande hij al vroeg in de burgeroorlog Manuel Fal Conde, de politieke leider van het carlisme. De carlisten mochten wel manschappen leveren voor de oorlog tegen het communisme, maar geen invloed uitoefenen op de nieuwe staat.
Manuel Fal Conde
Want die nieuwe staat zou modern en centralistisch zijn – tegengesteld aan de tradities van het aloude Spanje. Wie de dingen aandachtig overschouwt, merkt dat Franco een vrij orleanistische visie op staat en koningschap had. Misschien moeten de suppoosten van de Orléans maar eens goed nadenken of ze er wel wijs aan doen om Franco uit te spuwen. Maar dat is onze zorg natuurlijk niet.
Waarom neemt Lodewijk XX dan de handschoen op tegen premier Sanchez, wiens gebrek aan ideeën over de Catalaanse crisis hem dezer dagen tot de officieuze afgod van de Vlaamse Beweging maakt? Om de eenvoudige reden dat hij de kleinzoon is van generaal Franco, en dat hij als afstammeling protesteert tegen een pertinente grafschennis. Dat is een menselijke reactie, die hem siert.
In zekere zin herneemt Lodewijk XX de positie van zijn voorganger Hendrik V, die een restauratie weigerde omdat ze gepaard ging met de voorwaarde de tricolore vlag van de revolutie en de terreur te behouden. Anders dan een staatsgreep of een verkiezingsoverwinning, kan een restauratie zich geen inbreuken op het fatsoen veroorloven. Dat besefte Hendrik V, die liever nog langer in ballingschap bleef dan te heersen onder de kleuren van Robespierre. Men heeft het hem verweten, maar hij had gelijk. Net zoals Lodewijk XX gelijk heeft de spot en de gespeelde of gemeende verontwaardiging te trotseren, wanneer hij tegenwind geeft aan een regering die meent dat zij tachtig jaar na de feiten moet gaan zeulen met lijken. Zo’n regering verdient ons misprijzen, zo’n kleinzoon en vorst ons respect.