Hem omschrijven als een grote staatsdenker, zou misplaatst zijn. Hendrik, graaf van den Bergh, werd door Simon Groenveld treffend omschreven als “een edelman van de oude snit”. Hij schreef een approximatief, wat Duits gekleurd Nederlands, maar was welbewust van zijn zwakten op dat vlak – net als van zijn sterkten op andere vlakken. Die gave wordt weinig mensen gegund, en betekent ook voor historici vaak een opgave.

In retrospectief komt de heer van Bergh, wiens naam soms werd verlatijnst tot “comes de Montis”, ons voor als een van de meer oprechte en nuchtere figuren in de tweede helft van de Tachtigjarige Oorlog. Waar de strijdende partijen steeds meer inspanningen deden om zichzelf te overtuigen van hun grote gelijk, had hij de moed achteruit te kijken en in te zien wat verloren was gegaan in zestig jaar radicalisering. Het bracht hem ertoe in 1632 het kamp van Aartshertogin Isabella te verlaten voor dat van Prins Frederik Hendrik.

Hendrik van den Bergh

 

De samenzwering, of preciezer de samenzweringen van de edelen uit 1632 zijn in de historiografie vaak onderbelicht gebleven. De ene, die waarin Bergh een rol speelde samen met zijn in het moderne bestuur meer beslagen, maar ook minder voorspelbare spitsbroeder René van Renesse van Warfusée, was het minst succesvol. Tot grote verbazing van de heer van Bergh vond zijn overgang naar het kamp van de Zeven Provinciën geen enkele navolging. Misschien kwam zijn gebaar daarvoor wel te laat, en werden de Noordelijke Nederlanden op dat moment al te zeer waargenomen als een bastion van calvinisme en burgerheerschappij, om voor katholieke edelen een aantrekkelijk alternatief te zijn? Misschien was het ook geen toeval dat net Bergh, de gouverneur van Gelderland, een landprovincie, ver van de koopmansgeest van de kusten, toch hoopte dat er nog toekomst was voor de traditionele elites in het Noorden ? Overigens zou er dringend werk moeten worden gemaakt van een geschiedenis van de Opstand uit het perspectief van de oostelijke provinciën. Die oefening zou ongetwijfeld tot even boeiende als verrassende conclusies leiden – maar daarover later meer.

Met de andere samenzwering, bedacht door de familie Carondelet en gesteund door de heren van Ligne en Arenberg, liep het nauwelijks beter af. Enkele kleine militaire bewegingen werden zonder grote moeite bedwongen door het centrale gezag. De alliantie die deze heren hadden gesloten met het Frankrijk van Lodewijk XIII en Richelieu maakte hun project al even verdacht als dat van Bergh en Warfusée: hoe zou een gallicaanse en centralistische mogendheid oprechte steun kunnen geven aan een verhaal dat trouw aan Rome en plaatselijke autonomie centraal stelde?

Want hoewel er vanuit het oogpunt van de organisatie en de gesloten allianties twee samenzweringen waren, was de achterliggende geest één enkele: verzet tegen de geest van het centralisme, die de traditionele elites verwijderde uit het centrum van de macht. De hertog van Bournonville, een van de spilfiguren in de samenzwering van de Carondelets, herhaalde het te pas en te onpas: de enige uitweg was “se cantonner”, lees: naar Zwitsers model een confederatie van autonome katholieke kantons te organiseren in de Zuidelijke Nederlanden.

Stel u zo’n constructie voor in de vroege zeventiende eeuw, in strategische alliantie met de wat vastere federatie van autonome protestantse kantons in het Noorden – zij het dan in deze fase nog met een stevig katholiek bevolkingsaandeel in de Zeven Provinciën. Zou dat geen aantrekkelijker perspectief zijn geweest dan de blinde adoratie voor het Placcaet van Verlaetinghe – of zou het de aankondiging zijn geweest van een Sonderbundoorlog op Nederlands territoor ?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s