Vandaag is het precies 225 jaar geleden dat de Ierse priester Henry Essex Edgworth de woorden uitsprak “Fils de Saint Louis, montez au Ciel”, toen zijn biechteling Lodewijk XVI, koning van Frankrijk en Navarra, werd geëxecuteerd in Parijs. Voor diegenen die blijven beweren dat de Franse Revolutie een sprong vooruit betekende in de richting van de rechtstaat, helpt allicht geen andere remedie dan het met de hand kopiëren van de zeven delen waarin de debatten over schuld of onschuld van de vorst werden gepubliceerd. Vanuit antropologisch perspectief zijn ze bijzonder interessant. Ze leren ons iets over de boosaardigheid van de mens die verteerd wordt door politieke passie. Juridisch bekeken zijn ze vooral een les hoe het niet moet.

Ook in de Nederlanden (met name in Brussel en Utrecht) werd deze datum herdacht met een requiemmis. In Brussel preekte Mgr Wach, algemeen prior van het Institut du Christ Roi Souverain Prêtre, een van de betere kanselredenaars van onze tijd, die zonder enig complex de traditie van Bossuet en Bourdaloue voortzet. Wie een idee wil hebben, vindt op het net de tekst van zijn sermoenen uit 2012 (http://www.rectorsaintanne.com/?x=entry:entry120126-094654) en 2017 (https://www.ultramontain.be/2017/01/21/ils-n-ont-pas-voulu-%C3%A9couter-ma-demande-comme-le-roi-de-france-ils-s-en-repentiront-et-ils-le-feront-mais-ce-sera-tard/).

Het is trouwens opvallend hoeveel herdenkingsdiensten voor vorsten uit een min of meer ver verleden er in onze streken worden gehouden. Gisteren Lodewijk XVI, later dit jaar Filips Willem van Oranje, keizerin Zita en de Zalige Keizer Karl. Allicht verloor ik er nog uit het oog. De alliantie van troon en altaar heeft kennelijk nog meer getrouwen dan velen denken.

Iemand zou trouwens eens de moeite moeten nemen om de geschiedenis te schrijven van de herdenkingen die sinds 1793 voor Lodewijk zijn gehouden in onze streken. Onmiddellijk na de parlementaire moord van 21 januari 1793 werden in Brussel en Antwerpen herdenkingsdiensten gehouden. Van de hagiografie die Jérôme-Joseph de Limon (overigens geen aanbevelenswaardig sujet) in juli 1793 liet verschijnen, verschenen alleen al in Brussel zeven drukken binnen een periode van drie maanden. Onder het motto “Fera pessima comedit eum. Bestia devoravit Joseph” liet in april van dat jaar een anonieme Franse auteur zijn rouwrede voor Lodewijk verschijnen in de Brabantse hoofdstad en in het zelfde jaar verscheen ter stede ook een anonieme tragedie in vijf bedrijven over de Franse vorst. De Mechelse uitgever Hanicq liet een “Omstandig verhael van de dood van Lodewijk” verschijnen, inclusief de tekst van zijn testament. In de korte periode gedurende dewelke Valencijn weer werd toegevoegd aan het graafschap Henegouwen werd daar op 21 januari 1794 een officiële herdenking van Lodewijk XVI georganiseerd.

En dan hebben we het nog enkel gehad over het eerste jaar na de droevige gebeurtenissen van 21 januari 1793. Wat gebeurde er gedurende de Honderd Dagen, wanneer Lodewijk XVIII in Gent verbleef? Herdacht hij zijn broer en voorganger ? Wat deden enkele decennia later de Naundorffs in Delft ? En de dichter, verzetsman en burgemeester van Oss Louis de Bourbon ? Dat sinds 1843 in de kathedraal van Doornik uitvoering wordt gegeven aan het testament van Jean-Baptiste Fauquez door een jaarlijkse H. Mis ter nagedachtenis van Lodewijk, is wel geweten.

Kortom, in Utrecht en Brussel werd een oude traditie voortgezet, die Noord en Zuid met elkaar delen. Dat hoeft echt niet te veranderen.

 

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s