Een kleine maand na Waterloo, allicht niet toevallig op 14 juli 1815, misdroeg een horde Franse militairen zich op de manier die zo kenmerkend is voor verslagen en ongedisciplineerde legers. Het verschil was dat de slachtoffers van dit wangedrag geen inwoners van door Frankrijk bezette gebieden waren (die waren er op dat moment al even niet meer), maar wel Franse burgers, die het ongeluk hadden een stad te bewonen die de reputatie had de revolutie geen warm hart toe te dragen. Op de place Bellecour, in het hart van het oude Lyon, werden de woningen bestormd van degenen die het hadden gewaagd bij de eerste Restauratie van de Bourbons hun vreugde te tonen door feestverlichting of het hijsen van de vlag met de lelies. Alweer op de manier die eigen is voor muitende soldateska, koelden de Bonapartegezinde troepen hun woede bij voorkeur op uitingen van cultuur, zoals muziekinstrumenten, kunstwerken of verfijnde meubels.
Een van de slachtoffers van de Lyonese muiterij was Clémence de Sermézy, een 48-jarige weduwe die niet onverdienstelijk was als beeldhouwer. Ze had het vak geleerd van haar stadsgenoot Chinard, die een zachte variante van het neoclassicisme was toegedaan, op veilige afstand van het kille heroïsme van de geliefkoosde beeldhouwers van de revolutietijd. In haar landhuis in Charentay richtte ze enkele vertrekken in met eigen werk, vaak portretten van de vrienden die ze moest missen tijdens haar verblijf op het land. Gedurende de winters in de stad verzamelde ze de mensen die haar dierbaar waren in haar salon, ook nadat het zo had geleden onder de plundering van 1815. Tot de vaste gasten behoorde onder meer Pierre-Simon Ballanche, de filosoof van de wedergeboorte na de revolutionaire woelingen.
Clémence de Sermézy afgebeeld door haar stads- en tijdgenoot Révoil
Evolueerde mevrouw de Sermézy mee met haar tijd? Ja en neen. De waan van haar tijd volgde ze niet, en ze was ongetwijfeld trots toen haar zoon in 1830 werd afgezet als burgemeester van Charentay, wegens onvoldoende garanties van loyaliteit aan de usurperende Orléansclan. Tien jaar tevoren had ze voor één keer de huiselijke thematiek verlaten om een beeld te wijden aan de moord op de hertog van Berry, en zijn echtgenote af te beelden wanneer ze wordt getroost door de hertogin van Angoulême, de laatste overlevende van het gezin van Lodewijk XVI. Anderzijds is in haar latere werk onmiskenbaar invloed te merken van de zogenaamde troubadourstijl, die sommigen als een vroege fase van de romantiek beschouwen.
Met twee voeten in die troubadourstijl stond Félicie de Fauveau, een andere vrouwelijke beeldhouwer met dezelfde diepgewortelde legitimistische overtuigingen als de Sermézy. De Fauveau nam zelfs deel aan de vooralsnog laatste opstand van de Vendée, toen onder leiding van diezelfde hertogin van Berry de wapens werden opgenomen tegen Louis-Philippe en zijn pseudo-monarchie “millésime 1830”. Félicie de Fauveau zag na het iconoclasme van de revolutietijd geen andere mogelijkheid om de schoonheid te herstellen, dan zelf te gaan beeldhouwen. “Si tu refuses d’abandonner le passé, tu dois le recréer”, voegde een andersdenkende vriendin haar toe. Félicie maakte dat dilemma tot haar levenskeuze.
Félicie de Fauveau door Ary Scheffer
Die weg bracht haar in ballingschap naar Firenze, en leidde haar vormentaal naar eigenzinnige neo-middeleeuwse beelden. Net zoals de Sermézy bouwde de Fauveau voort op de troubadourstijl. Hun thematiek was met andere woorden allicht romantisch, hun wereldbeeld stond mijlenver van dat van Lord Byron of Lamartine.
Ontwerp door Félicie de Fauveau van een grafmonument voor Louis de Bonnechose, geboren te Nijmegen en op 20-jarige leeftijd gesneuveld in dienst van de hertogin van Berry te Montaigu (Vendée)
Tot 1934 bleef het kasteel van Charentay zijn oude glorie bewaren, hoewel het meermaals van eigenaar wisselde. De opeenvolgende eigenaars koesterden de inrichting die Clémence de Sermézy aan haar buitengoed had gegeven. Toen werden kasteel en inboedel openbaar verkocht, in afzonderlijke loten. Meerdere werken zijn sindsdien onvindbaar.
Félicie de Fauveau kreeg in 2013 een overzichtstentoonstelling in het Musée d’Orsay.
Het kasteel van Charentay vandaag