Recent publiceerde Aartshertog Eduard, uit de Palatijnse tak van het Hoge Huis, een fijn boekje over de Habsburgers en hun lessen voor onze tijd. “The Habsburg Way, Seven Rules for Turbulent Times” is duidelijk geschreven voor een Amerikaans publiek, maar hoeft daarom niet nutteloos te zijn voor de verondersteld beter geïnformeerde Europese lezer.

Voor de lezer uit de Lage Landen zijn er twee lijnen in het verhaal van de Aartshertog die bijzonder aantrekkelijk zijn. Vooreerst is de Habsburger die de voornaamste band legde tussen zijn Huis en onze Landen bijzonder present in het boek. Maximiliaan wordt inderdaad geregeld gepresenteerd als een representatief figuur voor wat een heerser uit het Huis Habsburg hoort te zijn. Zijn eigen geschriften, zoals Theuerdank, Freydal en Weisskunig worden als specifieke vorstenspiegels gepresenteerd voor het Huis.

Een illustratie uit Keizer Maximiliaans “Theuerdank”

Misschien nog opmerkelijker is de aandacht die de auteur besteedt aan de Dienares Gods Aartshertogin Magdalena. Zij was een dochter van keizer Ferdinand, de broer van Karel V. Ondanks het verzet van haar vader zette zij haar wil door een gemeenschap van vrome vrouwen op te richten in het kader van de contrareformatie. Dat gebeurde uiteindelijk in het stadje Hall in Tirol, onder de geestelijk leiding van een onverdachte Nederlander, namelijk Petrus Canisius.

Een andere Habsburger, Jozef II, kon ook in Tirol zijn dwaze neiging tot verlicht despotisme niet bedwingen, en ontbond in het kader van zijn hervormingspolitiek het stift dat zijn familielid had opgericht.

Dit was echter niet het laatste woord. Wat Habsburg stichtte en door Habsburg werd ontbonden, werd ook door Habsburg hersteld. Nog in 1912, toen hij een obscure Aartshertog was, nam de latere Zalige Keizer Karel het initiatief in de gebouwen van het Damesstift opnieuw geestelijk leven te laten ontluiken.

De Stiftskerk in Hall vandaag

De gelijkenis tussen stichting en herstichting eindigt hier echter niet. Net zoals Aartshertogin Magdalena zich liet inspireren door een Nederlander, zocht Aartshertog Karl steun uit de Nederlanden. Voor de heroprichting van het Damesstift deed hij een beroep op de congregatie van de Dochters van het Heilig Hart van Jezus, die in 1872 in Berchem bij Antwerpen was opgericht door Marie Deluil-Martiny. De congregatie onderscheidde zich door een bijzondere devotie voor het Heilig Sacrament.

Waarom Aartshertog Karl zich tot deze congregatie richtte, blijkt niet uit het boek van Aartshertog Eduard en konden we ook niet meteen reconstrueren. Dat de Nederlanden door de eeuwen heen een bijzondere rol hebben gespeeld in het leven van het Europese keizershuis bij uitstek, en wel in een gunstige zin, mag echter opnieuw aangetoond zijn.

Plaats een reactie